Sidderingen van weleer
Een zich uitrekkende
bronsgeschubte spleettongslang
aan kronkels linksomkeert
van het reptielenwezen
zich ontworstelend.
Luie gewoonte van het hoofd
analyse in de greep van
elke vezel houden.
De roep in de kilte
de stank heerst in het heelal
Wanneer eenzamen
als tochtige doorgangen
tussen kerken en wolkenkrabbers
hun rillingen voelen en
sidderen in de poel van onverschilligheid.
Geen briesje, geen licht
slechts overgave aan wat
mogelijk wordt
wanneer ten langen leste
het hart met warmte wordt opgepord.
Geheimen, bedekte gebeurtenissen
onbesproken, onverwerkt
in de kiem van de ziel
gelegd voor groei
in vruchtbaarder beddingen.
Liefde en koninklijkheid
uitspreken wat was en is
woorden geven
rust en plek
besef van toen en daar.
De schreeuw van de adelaar
zoekend naar thermiek
in hoge luchten
en roepend van bevrijding
die steeds opnieuw bevlogen wil.
Maatje
maart 2013